Iemand met apraxie heeft moeite om complexe handelingen uit te voeren. In sommige gevallen kan een handeling wel geïmiteerd worden, maar niet op verzoek herhaald worden. Vaak lukt het beter als de handeling spontaan, zonder erbij na te denken, uitgevoerd wordt. Meestal slaagt iemand met apraxie er niet in om verkeerd uitgevoerde handelingen, of een verkeerde volgorde van handelingen, te corrigeren.
Bij een verbale apraxie kan het schema voor het programmeren van de spraak niet meer goed worden gebruikt. De spieren werken nog goed maar het aansturen van de spieren geeft problemen. De oorzaak van dit probleem is hersenletsel, zoals een beroerte, een trauma door een ongeluk of een hersentumor.
Het meest opvallende kenmerk bij verbale apraxie is het voortdurende zoeken naar de juiste articulatieplaats van klanken. Het zijn niet altijd dezelfde woorden of klanken die problemen geven. Vaak worstelt iemand om het juiste woord te kunnen produceren, merkt dat het mis gaat, worstelt opnieuw en kan op deze manier steeds verder van het bedoelde woord afraken.
De ernst van verbale apraxie kan variëren van helemaal niet meer kunnen spreken tot lichte articulatieproblemen die slechts zo nu en dan optreden. Verbale apraxie kan ‘geïsoleerd’ voorkomen, of samen met een afasie of een dysartrie.
Wat doet een logopedist?
De logopedist onderzoekt de spraak, de verstaanbaarheid en de mondmotoriek van de iemand met een mogelijke verbale apraxie en stelt een diagnose. Nader onderzoek door een medisch specialist kan nodig zijn.
In overleg met de cliënt stelt de logopedist een behandelplan op. Voor de behandeling van verbale apraxie bestaan diverse behandelmethoden. Soms wordt er therapie aangeboden met behulp van muziek (al dan niet in samenwerking met een muziektherapeut), om de spraak weer op gang te helpen. Bij een ernstige verbale apraxie wordt vaak zo snel mogelijk ook een alternatief communicatiemiddel gezocht, afhankelijk van de mogelijkheden van de patiënt.
Voorlichting is een belangrijk onderdeel van de behandeling. De logopedist zal mensen in de omgeving van de patiënt adviezen geven over de beste manier om de communicatie (het spreken) te ondersteunen en te stimuleren.